Genoeg vis eten hoort bij een gezonde leefstijl, maar voor welke vissoorten kun je nu het best kiezen? Van vet tot mager: diëtist Steffi Haazen vertelt je er alles over. Ook geeft ze tips over hoe je (duurzame) vis zo goed mogelijk klaarmaakt.
Met stip op 1: vette vis
De gezondste keuze is vette vis, zoals haring, makreel, (Atlantische) zalm en sardines. Deze vette vissoorten bevatten veel omega 3-vetzuren. Deze bijzondere vetten beschermen tegen een hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten. De Gezondheidsraad adviseert dan ook om 1 keer per week (liefst vette) vis te eten.
Nóg meer goeds uit de zee
Ook de magere vissoorten zijn gezond, denk aan kabeljauw, schol, wijting en zeebaars. Hetzelfde geldt voor schaal- en schelpdieren, zoals garnalen, mosselen, kreeft en krab. Ze bevatten minder vet, maar nog steeds volop voedingsstoffen. De meeste soorten vis en schaal- en schelpdieren bevatten vitaminen A, B2, B6 en D, en de mineralen fosfor, jodium en selenium en zijn rijk aan eiwitten.
Kies puur natuur
Hoe maak je die lekkere vis nu ook zo gezond mogelijk klaar? Heel simpel: doe er zo weinig mogelijk mee. Verwerk heel verse vis rauw, of bak 'm kort. Uit de frituur, met een deeglaagje of met veel toegevoegd zout, is een minder gezonde keuze. Goed om te weten: in bewerkte vis, zoals gerookte zalm, zit vaak veel toegevoegd zout. Let daarop en check het etiket.
Ga voor een duurzame keuze
Overbevissing, ongewenste bijvangst en schade aan zeebodems: de visvangst heeft gevolgen voor het milieu. Die invloed is kleiner bij duurzaam gevangen vis. Je herkent deze vis aan de keurmerken, zoals MSC en ASC.