Samosa
Samosa

Samosa

Samosa is een Indiaas gerecht. Het is een driehoekig, knapperig, goud gebakken gebakje. In Nederland vooral bekend met een kruidige aardappel-erwtenvulling. Verrassend: samosa’s zijn ooit meegereisd vanuit het Midden-Oosten naar India en inmiddels uitgegroeid tot misschien wel India’s bekendste snack.

Samosa maken: zo doe je dat

Samosa maken: zo doe je dat

Ingrediënten

24 porties

300 g

bloem

½ tl

zout

3 tl

komijnzaad

4½ el

ghee

100 ml

ijskoud water

300 g

iets kruimige aardappelen

2

kaneelstokjes

1 tl

kruidnagel

1 tl

chilivlokken

45 g

gember

2

verse groene peper

1

middelgrote ui

200 g

wortelen

1 l

arachideolie

1

citroen

80 g

tuinerwten

30 g

verse koriander

4 el

mangochutney

Dit heb je nodig

  • pureestamper

  • staafmixer met hakmolen

  • vijzel

  • deegroller

  1. Doe de bloem in een grote kom en meng het zout en ⅓ van het komijnzaad erdoor. Maak een kuiltje. Voeg de ghee beetje voor beetje toe en wrijf het met je handen tot een kruimelig deeg. Giet er het water bij en meng kort tot er een deeg ontstaat. Kneed 3 min. tot een deeg. Dek af met vershoudfolie en laat 45 min. rusten.
  2. Boen ondertussen de aardappel schoon, snijd in blokjes van 2 cm en kook in 10 min. gaar. Giet af en stamp tot een puree met de pureestamper.
  3. Verhit een koekenpan zonder olie of boter op hoog vuur en rooster de kaneelstokjes, kruidnagels, de rest van het komijnzaad en de chilivlokken 1 min. Laat iets afkoelen en maal in het hakmolentje van de staafmixer tot een fijn ‘masalapoeder’.
  4. Schil en rasp de gember. Halveer de groene pepers in de lengte, verwijder de zaadlijsten en snijd het vruchtvlees in dunne reepjes. Stamp de gember en pepers in een vijzel tot een pasta. Snipper de ui. Schil de wortel en snijd in kleine blokjes van een ½ cm.
  5. Verhit 1 el olie in een koekenpan op middelhoog vuur. Fruit de ui 5 min. Bak de wortel onder regelmatig omscheppen 6-7 min. mee. Roer de gember-peperpasta en 1½ tl van het masalapoeder en de tuinerwten erdoor en bak nog 5 min. Halveer de citroen en pers 1 helft uit. Voeg de geprakte aardappel en 2 el citroensap toe. Snijd de koriander fijn en roer erdoor. Proef en voeg eventueel meer zout, peper of citroensap toe.
  6. Rol het deeg met de hand uit tot een worst en verdeel in 12 gelijke stukken. Rol er balletjes van. Rol iedere bal uit met de deegroller uit tot een cirkel van Ø 17 cm. Snijd iedere cirkel doormidden.
  7. Leg een helft van de cirkel op je werkblad en bestrijk de ronde kant licht met water. Vouw in je hand een ‘hoorntje’ van het deeg. Schep er een lepeltje van de aardappelvulling in. Plak de natgemaakte rand stevig dicht in het midden van het flapje. Maak het bovenste randje nat, vouw het overgebleven flapje deeg dicht en druk stevig aan zodat een randje ontstaat.
  8. Zet de samosa’s rechtop, ondersteboven tegen een kommetje aan, zodat het flapje iets omvouwt en herhaal de handelingen met de rest van het deeg. Zorg dat iedere samosa goed dicht is, zodat ze straks niet lekken.
  9. Verhit de rest van de olie tot 175 °C in een wok of diepe pan of gebruik een frituurpan. Frituur de samosa’s in delen in 5 min. goudbruin. Keer regelmatig. Laat uitlekken op keukenpapier en serveer meteen, met de chutney erbij.