Verwarm de oven voor op 175 ºC of gasovenstand 3. Rasp de oranje schil van de sinaasappel. Snijd de korstjes van het brood en verkruimel het brood fijn. Rooster de pijnboompitten in een koekenpan zonder olie of boter goudbruin. Hak de walnoten fijn. Roer de rozijnen en 1 el cognac door elkaar. Snijd de abrikozen en koude boter in kleine stukjes. Klop de eieren los. Vet de soufflévormpjes licht in met walnotenolie.

Schep het broodkruim, de bloem, 4 el suiker, de koekkruiden, de helft van het sinaasappelrasp, de pijnboompitten, walnoten, rozijnen en abrikozen door elkaar. Roer de eieren, boter en 4 el walnotenolie erdoor. Verdeel het mengsel over de vormpjes en zet in een ovenschaal. Voeg zoveel kokend water toe dat de vormpjes ongeveer half onder staan. Vet een stuk aluminiumfolie licht in met walnotenolie en leg op de schaal met de vormpjes. Bak de cakejes in het midden van de oven in ca. 1 uur gaar.

Laat eventueel afkoelen en bewaar afgekoeld in de koelkast. Warm de cakejes voor serveren opnieuw ca. 2-3 min. op in de oven. Klop de slagroom halfstijf met de rest van de suiker en cognac en maak de warme cakejes voorzichtig los van de vormpjes met een mes. Zet de vormpjes op bordjes, keer samen en laat de cakejes uit de vormpjes glijden. Serveer de koude saus er apart bij en bestrooi met de rest van het sinaasappelrasp.