Doe de melk met boter in een steelpan en verwarm tot handwarm. Zet het vuur uit, wacht tot de boter is gesmolten en voeg de gist toe. Doe de bloem in een kom en voeg de vanillesuiker en het zout toe. Schenk de warme melk met gesmolten boter erbij en kneed met de hand of met een mixer met deeghaken tot een samenhangend deeg. Maak er een mooie bol van en leg het deeg in een met bloem bestoven kom. Laat afgedekt met een schone theedoek 45 min. rijzen op een warme, tochtvrije plek.

Laat ondertussen de rest van de boter zacht worden in een kom. Meng de basterdsuiker en de kaneel door de zachte boter. Hak de walnoten in stukjes. Rol het gerezen deeg uit tot een rechthoek van 25 x 35 cm op een met bloem bestoven werkblad. Bestrijk het deeg met de kaneelboter en bestrooi met de rozijnen en de gehakte walnoten. Rol het deeg op en snijd in 8 gelijke stukjes. Bekleed de springvorm met bakpapier. Leg de deegrolstukken in de springvorm, 1 stuk in het midden, de rest eromheen. Laat afgedekt nog 45 min. rijzen. Verwarm de oven voor op 200 °C.

Bestrijk de broodjes met 1 el melk. Bak de kaneelbroodjes 20 min. in het midden van de oven goudbruin en gaar. Laat de broodjes 1 uur akoelen. Meng de poedersuiker met het water. Neem de kaneelbroodjes uit de springvorm. Besprenkel de kaneelbroodjes met het glazuur.