• Verwarm de oven voor op 200 °C. Boen de citroen schoon, rasp de gele schil en pers de vrucht uit. Halveer de krieltjes in de lengte. Snijd de rode uien elk in 8 parten en de worstjes elk in vieren.

• Verdeel de krieltjes, ui en worst over een met bakpapier beklede bakplaat. Meng 1 tl citroenrasp (per 4 personen) en 1 el -sap (per 4 personen) met ⅓ van de olie. Besprenkel de krieltjes, ui en worstjes met de citroenolie en schep om. Breng op smaak met peper en eventueel zout en rooster ca. 25 min. in het midden van de oven. Schep halverwege om.

• Snijd ondertussen de onderkanten van de stronken witlof en halveer de stronken in de lengte. Verdeel de boter over 2 koekenpannen op middelhoog vuur, laat uitbruisen en leg het witlof er met de snijkant naar beneden in. Bak 1 min. Schep het witlof om, zet het vuur laag, leg de deksel op de pan en laat het lof 8-10 min. garen, tot je er met een mes gemakkelijk in kunt prikken. Zet het vuur hoog, bestrooi met de suiker en bak nog ca. 2 min. en schep om zodat het witlof rondom karamelliseert. Schenk er eventueel 2 el water (per 4 personen) bij, wanneer de karamel aan de pan blijft plakken.

• Snijd ondertussen de pecorino in grove stukken. Maal in de keukenmachine de pecorino met het basilicum en de peterselie met de stelen, de knoflook, pijnboompitten, de rest van het citroenrasp- en sap en de rest van de olie tot een grove pesto. Breng op smaak met peper en eventueel zout.

• Verdeel de krieltjes, ui en worst over borden en leg er het gekaramelliseerde witlof bij. Verdeel er dotjes pesto over.

variatietip:Je kunt ook kiezen voor kant-en-klare groene pesto (bakje 90 g).