300 g wilde zalmfilet 300 g snoek (baars) filet specerijenmengsel van versgemalen witte peper, nootmuskaat ,foelie en kruidnagel samen circa 10 g 4 tot 5 g zout (½ tl) 2 el gesmolten boter 1 eiwit eventueel wat kruim van wit brood 1 kropje krulsla 1 bosje veldsla plukje kervel 4 el Zaanse mosterd 2 el crème fraîche Bij het serveren: mooi grof brood Bereiding Hak de visfilet grof en meng met de specerijen, het zout, de boter, het eiwit en desgewenst het broodkruim. Kneed met koele handen tot de eiwitten van de vis vrijkomen. Je ziet vanzelf wanneer dit gebeurt en onderlinge samenhang ontstaat. Zo krijg je een echt ¿worstdeeg¿. Laat even rusten op een koele plaats. Verdeel het worstdeeg in vier porties van ongeveer 150 gram. Leg een stuk huishoudfolie op een koel, glad oppervlak en rol van de eerste portie deeg een worstje. Verpak in de folie en draai de uiteinden goed dicht. Herhaal dit nog 3 keer en leg de worstjes 45 minuten tot 1 uur in de koelkast. Pocheer de worstjes in een grote pan (circa 10 liter) met ruim water op 80°C in 10 tot 12 minuten gaar. Als je wilt kun je de visworstjes nog even kort bakken in een koekenpan met boter. Meng de Zaanse mosterd met de crème fraïche. Leg de worstjes op een bedje van krulsla, veldsla en kervel en serveer met de mosterdsaus en een lekker stuk brood.