3 in dunne reepjes gesneden witlofstronkjes peper en zout mespunt nootmuskaat 2 tl boter 3 eieren 1 eetl maïzena 1 dl room 1 fijn gehakt sjalotje 1 fijn gehakte wortel 2 ½ dl witte azijn 1 eetl cognac 250 g gepelde grijze garnalen 3 eetl room enkele plukjes kervel enkele grijze garnalen - Stoof voor de flan de witlofreepjes gedurende 20 minuten in een bodempje water. Kruid met zout, peper en nootmuskaat. Laat uitlekken en zet opzij. - Verwarm de oven voor op 150° C. - Beboter vier ovenschaaltjes met 1 tl boter. Mix de witlofreepjes. Meng er eieren, maïzena, zout, peper en room door. Mix nog even en giet het mengsel in de ovenschaaltjes. - Giet 3 cm water in een grote ovenschaal, zet de ovenschaaltjes erin en bak ze 45 minuten in de oven. - Verhit voor de coulis 1 tl boter in een pan. Bak daarin de snippers sjalot en wortel. Giet er wijn en cognac bij en laat tot de helft inkoken. Doe er de garnalen en de room bij. Laat 5 minuten op een lage warmtebron koken. Mix tot puree en druk door een zeef. - Verdeel deze coulis over de borden. - Haal voorzichtig de flans uit de schaaltjes en leg deze op de coulis. Versier met plukjes kervel en grijze garnalen.