Bereiden

1. Snijd de rodekool in kwarten en verwijder de harde stronk. Snijd hem met behulp van de keukenmachine of mandoline in flinterdunne reepjes, of doe dit met een scherp mes. Verwarm 50 g boter (per 4 personen) in een ruime stoofpan. Voeg de rodekool toe en bak omscheppend 3 min. op middelhoog vuur. Voeg het kaneelstokje, de azijn, suiker, laurierblaadjes en het water toe. Breng aan de kook. Zet het vuur laag en laat met de deksel op de pan 1 uur zachtjes stoven. Schep af en toe om. Voeg wat extra water toe als de rodekool te droog lijkt te worden. Schil ondertussen de appels, verwijder het klokhuis en snijd de appel in blokjes van ca. 3 cm. Voeg de appel na 30 min. toe aan de rodekool en laat nog 30 min. meestoven. Haal voor het serveren de laurierblaadjes en het kaneelstokje eruit. Breng op smaak met peper en eventueel zout.
2. Verwarm ondertussen de oven voor op 200 °C. Schil en halveer de pompoen. Schep met een lepel de pitten en draderige binnenkant eruit. Snijd de helften in parten en vervolgens in blokjes van ca. 2 cm. Verdeel over een met bakpapier beklede bakplaat. Rooster ca. 25 min. in het midden van de oven gaar. Laat iets afkoelen.
3. Bak ondertussen de worstjes volgens de aanwijzingen op de verpakking goudbruin en gaar. Stamp de pompoenblokjes met de rest van de boter tot een gladde puree. Voeg eventueel nog 2 el water (per 4 personen) toe voor een meer smeuïge puree. Breng op smaak met peper en zout. Serveer de rodekool met de pompoenpuree en een worstje.